Sociale geografie

Vakinfo

Lessen en examens
Docent	Manuel Aalbers
Lesvorm	Hoorcollege
Examenvorm	Schriftelijk en paper
Achtergrond
Studiepunten	6
Wanneer?	2e bach, 1e sem
ECTS	Link

Na twee-derde van de lessen leggen de studenten een schriftelijk examen af waarin via een combinatie van meerkeuzevragen en open vragen vooral kennis maar ook inzicht wordt getoetst. De examenstof bestaat uit alle voorafgaande lessen en de daarbij behorende literatuur. De les is de week voorafgaand aan het examen vervalt zodat studenten zich beter kunnen voorbereiden. Uit een experiment in academiejaar 2018-2019 is gebleken dat het voor studenten die deze module volgen, ontlastend werkt om een examen reeds eerder te kunnen afleggen(vragen van voor 2018-2019 zijn dus van een andere examenvorm). Dit schriftelijk examen telt voor 2/3 van het eindresulstaat.

Na afloop van de lessen schrijven de studenten een individueel paper waarin zij ingaan op twee van de lessen uit het laatste blok (d.w.z. de lessen die na het schriftelijk examen zijn gegeven) en deze verbinden uit een of meerdere lessen uit het eerste blok (d.w.z. de lessen die voor het schriftelijk examen zijn gegeven). Het paper toets vooral de verwerking van informatie en de vaardigheid om nieuwe kennis te verbinden aan bestaande kennis. Het toetst tevent het vermogen van studenten om kritsich te reflecteren en om op een wetenschappelijke wijze te schrijven. De deadline voor het paper ligt aan het begin van de examenperiode. Dit paper telt voor 1/3 van het eindresultaat.

Zowel het schriftelijk examen als het paper moeten voloende zijn om te slagen. Wanneer slechts een van beide onderdelen voldoende is, zal het eindresultaat 9/20 zijn. (Het blijft wel mogelijk om via de gebruikelijke regeling tolerantiepunten in te zetten.)

2021-2022

November

23 november

Hij geeft een twintigtal vragen die allemaal ongeveer 1 punt waard zijn. Je krijgt ook telkens heel weinig plaats om te antwoorden, dus wees beknopt. Let op want er zitten een paar 'strikvragen' bij zoals het eerste voorbeeld.

Enkele van de vragen waren:

1. Wat bestudeert de sociale geografie: de invloed van de ruimte op de maatschappij of de invloed van de maatschappij op de ruimte
2. Wat is fysisch determinisme
3. Een beschrijving van absolute ruimte werd gegeven en dan moest je weten of het absoluut, relatief of relationeel was
4. Het Von Thunen model werd gegeven met enkele vragen hierrond, bijvoorbeeld: wie heeft de meeste winst als de marktopbrengst stijgt
5. Waarom zijn steden ontstaan en wat is het voldoende aspect en wat het noodzakelijke aspect
6. Hoort de dissimilariteitsindex bij segregatie of concentratie? Hoort de locatiequotiënt bij segregatie of concentratie?
7. Geef de voor- en nadelen van de dissimilariteitsindex
8. Wat zijn verschillen tussen sociale exclusie en armoede
9. Twee economische en twee sociale functies van armoede geven (Herbert Gans)
10. ...

2017

Januari

16 januari

Hoofdvraag:

Productiewijze, economische integratiesferen en ideaaltypische samenlevingsvormen bij kapitalisme

1. Leg de termen uit.
2. Welke overgangen vinden plaats bij het ontstaan van kapitalisme?
3. Welke gevolgen heeft dit voor de ruimte?

Bijvragen

1. Afbeelding uitleggen van capability constrainst bij Hagerstrand (schematjes met ruimte-tijd-prisma's).
2. Verschil tussen inductieve en deductieve werkwijze.
3. Wat is segregatie?

19 januari

Hoofdvraag:

Concentratie en segregatie

1. Wat is het verschil tussen concentratie en segregatie?
2. Hoe bereken je ze (formules)? Wat betekenen deze formules?
3. Wat zijn 4 redenen voor etnische segregatie?
4. Waarom is er in het algemeen meer segregatie in Amerikaanse steden dan in West-Europese steden?

Bijvragen:

1. Afbeelding van de image of the city van Boston uitleggen: (Extra vraagjes: Wat zijn de grote cirkels? Wat zijn de streepjes (grenzen)?)
2. Wat is een nomothetische wetenschap?
3. Waarom zijn er op de markt altijd winnaars en verliezers? (Extra vraagje: Als er niemand innoveert, zijn er dan ook winnaars en verliezers?)

30 januari

Hoofdvraag:

Grondrente en de sociaal-ruimtelijke structuur in de Verenigde Staten.

1. Welke verschillende vormen van Grondrente zijn er?
2. Beschrijf de Amerikaanse sociaal-ruimtelijke structuur ahv het model van Burgess.
3. Welke verbanden kun je vinden tussen deze structuur en grondrente?
4. Zijn er andere ruimtelijke verschijnselen in Amerika die mee gestuurd worden door grondrente?

Bijvragen:

1. Slide uit de les over de doorbraak van het westers kapitalisme uitleggen.
2. Wat zijn mental maps, en hoe kunnen ze van maatschappelijk nut zijn?

2016

Januari

11 januari

Hoofdvraag

Concentratie en segregatie

1. Wat is het verschil?
2. hoe bereken je ze (formule+betekenis)
3. wat zijn 4 voorwaarden voor etnische segregatie
4. Waarom komt segregatie meer voor in Amerikaanse steden dan in West-Europese?

Bijvragen

1. Schilderij geven, welke elementen duiden op een landbouwsysteem? Hoe verhouden deze tov elkaar? Hoe wordt de vruchtbaarheid op peil gehouden?
2. Wat zijn mental maps?
3. Wat is translokaliteit?

14 januari

Hoofdvraag

1. Leg kort uit: productiewijzen, economische integratiewijzen, ideaaltypische samenlevingsvormen.
2. Welke productiewijzen, economische integratiewijzen en ideaaltypische samenlevingsvormen komen in aanmerking om de Incasamenleving te belichten?
3. Welke inzichten over de ruimtelijke organisatie van het Incarijk kan je afleiden uit de toepassing van deze begrippen?

Bijvragen

1. (Je krijgt een kaart van een Amerikaanse stad waarop redlining is aangeduid) Leg uit welke buurten/wijken 'rood omlijnd' zijn. Wat betekent dat voor zo'n buurt/wijk? Kan je verklaren waarom de meeste van deze buurten rond het centrum van de stad gelegen zijn? Wie is het slachtoffer van redlining?
2. Wat betekent heteronormativiteit? (gastles uitgaansleven en seksualiteit)
3. Wat is productiviteit en kan je dat ook onder de vorm van een formule weergeven?

2015

Januari

Hoofdvraag:

Christaller:

1. gaat hij uit van wederkerigheid of hierarchie
2. 3 kritieken op christaller
3. kan je met CPT de huidige wereldsteden verklaren?

Segregatie

1. Verschil concentratie en segregatie
2. Redenen voor segregatie
3. waarom meer segregatie in Amerikaanse steden dan hier.

1. wat is de betekenis van economische integratiewijzen voor de sociale geografie

Bijvragen

1. wat is "mita"
2. productiviteitsverhoging uitleggen dmv da schema met broden. (en ge moet echt de hele tijd over brood praten, niet algemeen. enkel brood.)
3. wat zijn de voorwaarden voor verspreide bebouwing?

1. schema van Hägerstrand van die daklozen
2. gentrificatie
3. hoe mental maps gebruikt kunnen worden om sociaal geografische analyse van een stad te doen.

1. afbeelding van stedelijk product bij stijgende productiviteit en geen exportmogelijkheden => verstedelijking versterkt zichzelf,
2. leg uit gentrification,
3. leg uit: naam van persoon (bleek fysisch determinisme)

1. kaartje van new orleans met ABC zones en alles over uitleggen
2. Wat kun je zeggen over de locaties van graffiti?
3. Leg uit site en situatie

2014

Omdat Prof. Kesteloot in het buitenland zat, was het examen bij uitzondering schriftelijk, daarom kunnen de vragen wat afwijken. Vanaf dit jaar zijn er ook enkele wijzigingen doorgebracht wat betreft leerstof en excursies.

Januari

13 januari

Hoofdvraag

Pas de begrippen productiewijze en economische integratiewijze toe op om inzicht te verkrijgen in de problematiek van de Baka in Zuid-Oost Kameroen.

1. Leg kort uit: productiewijze en economische integratiewijze.
2. Welke productiewijzen en economische integratiewijzen komen in aanmerking voor de vroegere levenswijze van de Baka en hun levenswijze na hun onttrekking uit het woud?
3. Welke ruimtelijke organisatie van de Baka zou je kunnen verwachten?

Grafische vraag

In de Amerikaanse steden werd er vaak gebruik gemaakt van redlining.

1. Welke buurten op de kaart zouden in het rood worden omlijnd en wat betekent dit voor die buurten?
2. Wie is het slachtoffer van redlining?

Kleine vragen

1. Waarom worden er veel gated communities (hekwerkwijken) gebouwd in Polen?
2. Wat is Flurzwang?

21 januari

Hoofdvraag

Centrale Plaatsen Theorie van Christaller.

1. Gaat de CPT primair uit van hiërarchie of van wederkerigheid. Leg uit.
2. Geef drie kritieken op de theorie van Christaller
3. Verklaart de CPT of een stad al dan niet een wereldstad is? Waarom wel/niet? Verklaar.

Grafische vraag

Grafiek van Von Thünen model, met vergelijking en begrippen erbij

1. Verklaar de begrippen, leg uit wat er wat er allemaal meespeelt in de marktprijs.

Kleine vragen

1. Geef drie onderzoekstoepassingen voor mental maps
2. Wat is productiviteit?

22 januari

Hoofdvraag

1. Leg uit: concentratie en segregatie
2. Hoe kan de stedelijke grondrentetheorie de segregatie verklaren?
3. Waarom heerst er in de Amerikaanse steden een grotere segregatie dan in de meeste West Europese landen?

Grafische vraag

verkiezingsuitslagen België 2010

1. verklaren waarom deze verkiezing zo is uitgedraaid

Kleine vragen

1. Wanneer een wereldmacht in verval raakt, kan haar financiële centrum nog steeds een dominante rol spelen. Waarom is dat zo?
2. Verklaar: inductie & deductie

30 januari

Hoofdvraag

Hoe kunnen we de theorie van Hägerstrand gebruiken om de relatie maatschappij-ruimte te begrijpen binnen de Westeuropese feodealiteit?

1. Wat is de essentie van de theorie van Hägerstrand? Kan deze van toepassing zijn op de feodaliteit? Waarom wel/niet en verkalar je antwoord.
2. Welke beperkingen ondervinden individuen en innovaties volgens Hägerstrand op hun tijd-ruimtepaden?
3. Welke zijn de belangrijkste domeinen en stations voor de verschillende sociale klassen binnen het feodalisme?

Grafische vraag

Figuur uitleggen voor het ontstaan van een stad aan de hand van productiviteitsverhogingen in de landbouw (met blokjes P, Q, L)

Kleine vragen

1. Juist of fout en verklaar: kaarten en plattegronden zijn objectieve weergaven van de werkelijkheid
2. Waarom zijn er steeds winnaars en verliezers binnen de vrije markteconomie?

2013

Hoofdvraag: pas de geologische metafoor toe op de excursie van Brussel (en beetje payottenland mocht ook)

Hoofdvraag: Leg uit hoe grondrente de structuur van een stadsgewest kan verklaren (Rent-Gap en Lave)

Hoofdvraag: Hägerstrand toepassen op stadsgewesten

Hoofdvraag: Link Giddens aan Polanyi

3 kleinere vragen:

• man die aan het strijken was linken aan postmodernisme
• inductie en deductie
• real-teilung
• Von Thünen model
• Flurzwang
• productiviteit
• figuur van Marx uitleggen
• rang-size rule
• foto van Kuregem: “Welkom in Anderlecht”
• wastines
• vidale de la blache
• figuur interne/externe territorialiteit
• Kondatriev golven
• K-waarde
• figuur van hinterworldrelaties
• dynamische marktruil

2012

1. pas hagerstand toe op excursies (pajotteland en brussel)
2. afbeelding dat in de ppt bij postmodernisme staat
3. woordjes
   1. productiviteit
   2. dorpsbehoren

2011

1. Bespreek de ruimtelijke structuur van de productiewijze
2. Bijvragen:
   1. inductie deductie
   2. model van urbanistie en reurbanisatie enz toegepast op brussel
   3. constante van model christaller
   4. Het Nelleke
3. Wat is het belang van productiewijzen in de sociale geografie?
4. Figuur: hinterworldrelatie antwerpen en brussel
5. Woordjes: productiviteit, ideografie

1. Pas de theorie van Hägerstrand toe op de feodaliteit.
2. Bijvragen:
   1. figuur: ppt macht, slide 24
   2. fictieve goederen
   3. Nelleken
3. Geologische metafoor van brussel en rand
4. woordjes
   1. productiviteit
   2. sandria sassen (nooit van gehoord )
   3. effectief bezit

1. Geef het verband tussen de great transformation en de structuratietheorie
2. woordjes:
   1. figuur van de vierkantjes me vraag en aanbod uitleggen
   2. wildernisregaal
   3. peter taylor

1. Leg de geografie uit bij de overgang naar het kapitalisme aan de hand van de 4 econ integratiewijzen ( ksnapte nie goed wa em juist me bedoelde ma gwn overgang van feodaliteit naar kapitalisme uitleggen en voorbeelden van nu geven en twas oke )
2. Afb : iet me beleidsschaal
3. Woordjes :
   1. motte
   2. ne schrijver van macht, kweet zen naam al niemeer

1. Leg de geografie uit bij de overgang naar het kapitalisme aan de hand van de econ integratiewijzen ( ksnapte wel wat hij bedoelde, uitgelegd van herverdeling naar marktruil, van juridisch naar effectief bezit enzo, was ni genoeg, ge moet het meer opt geografische (landschap? verbindingswegen?) richten. Kesteloot smeet ineens christaller in mijn verhaal en stelde vrage waarbij hij u dinge laat zegge die ni eens waar zijn, dus wees volledig genoeg als ge dees vraag krijgt )
2. Bijvragen:
   1. zijn er risico's bij integratie in systeem van marktruil?
   2. Nieuwpoort?
   3. geef commentaar op de allereerste afbeelding uit les 1 (zo die cirkels met human geography int midde).

2010

1. Hoofdvraag: leg uit hoe de economische integratiewijzen de interne stadstructuur bepalen Bijvraag: uitleg 1e foto handbook (=cirkel human geography met andere bollen rond), videl de la blanche, productiviteit
2. Hoofdvraag: structurend vermoge uitlegge adhv excursie Brussel en rand Bijvraag: K-waarde, grafiek privatisering van de antwerpse kempen, productiviteit
3. Hoofdvraag: bespreek geologische metafoor a.h.v. excursies brussel en payottenland Bijvraag: Flurzwang, garden cities en figuur over relaties hinterland
4. Hoofdvraag: leg uit hoe de economische integratiewijzen de interne stadstructuur bepalen Bijvraag: Grafiek privatisering Antwerpse Kempen, Transitiezone, Radicale geografen (uitleg + situatie)
5. Hoofdvraag: Pas de theorie van de structuratietheorie van Anthony Giddens toe op de "Great Transformation" van Karl Polanyi. Bijvraag: K-waarde, afbeelding van Fellman (problemen mee?) en eusel (wat + wanneer ontstaan?)
6. Hoofdvraag: voorbeelden van ruimtestucturerend vermogen van de verschillende economische integratiewijzen in pajottenland en brussel Bijvraag: K-waarde, tekening van drieslagstelsel (elk raar detail op de tekening verklaren), productiviteit

2009

Van Hecke:

1. Politiek heeft een invloed op ontstaan nieuwe steden, leg uit voor VS en VK.
2. Schaarbeek (100000 inw) is een gemeente terwijl Veurne (12000 inw) een kleine stad is:
   1. Verklaar.
   2. Iets van afbakening kernstad heeft geen nut meer in het stadsgewest.
3. Welk model benadert Parijs het beste? Burgess, Hoyt of nog een ander, waarom wel of niet?

Kesteloot

1. Giddens bij overgan prekapitalisme naar kapitalisme
2. Figuur op slide 2 van eerste les
3. Deconstructivisme en Flurzwang.

Kesteloot

1. Geef de ruimtelijke organisatie voor de verschillende samenlevingsvormen en betrek de economische integratiewijzen erbij.
2. Figuur van geologische metamorfose van de slides, met sociale structuur, crisis en zo uitleggen
3. motte en productiviteit

Kesteloot:

1. Geef het verband tussen de ideaaltypische samenlevingsvormen en de productiewijzen. Pas dit toe in het licht van de geografie (voorbereiden)
2. Schema van structuratietheorie van giddens gegeven op computerscherm, kan je dit schema eens toelichten en uitleggen (zonder voorbereiding)
3. Leg uit (zonder voorbereiding)
   1. afilialiteit
   2. hoe ontstaat een militaire stad

Van Hecke:

1. Sommige vooraannames van de centrale plaatsentheorie zijn niet langer geldig. Dewelke + leg uit?
2. Bespreek de bevolkingsevolutie van de agglomeratie, banlieue en de forenzenwoonzone tov het rijk voor de periode 1981 tot nu
3. Op basis van welke criteria wordt de banlieue afgebakend? Zijn er verschillen ten opzichte van voor 1991? Zo ja verklaar.

Excursievraagjes van parijs

• Parijs kent 5 nieuwe steden en 5 belangrijke europese polen. Op 1 na zijn ze verschillend. Leg uit!
• Is parijs een globale stad? Beargumenteer met de kenmerken van een globale stad uit de cursus (kenmerken van een bepaalde auteur)

Kesteloot:

1. Hoofdvraag: Wat is de inpact op het milieu/de omgeving van de verschillende ideaaltypische samenlevingvormen?
2. Figuur: laatste slides van 'feodaliteit, sociale structuur en ruimtelijke ofganisatie' met Heikant, Houwaartseberg ...
3. Woordjes: David Harvey

2008

Eerste zit

• bespreek de prekapitalistische sociale ruimtelijke structuur vanuit een klassieke visie en vanuit de nieuwe oriëntatie.
• bespreek het model van van Thunen (zonder voorbereiding)
• leg uit: Antipode (zonder voorbereiding)
• leg uit hoe marktruil zorgt voor economische vooruitgang (zonder voorbereiding)
• hoe zijn de volgende steden ontstaan: New York, Nagasaki, Salvador, Guangdon (of zoiets), Cape Town. (in 1 zin antwoorden)
• kan het model van de 21ste eeuwse stad van White toegepast worden op Parijs? Bespreek en verklaar de verschillen.
• Sommige regionale steden hebben geen stadsgewest gevormd. Welke en waarom?
• Bespreek de geologische metafoor op de Brusselse Rand (excursies!)
• De figuur van de evenwichtssituatie bij kapitalisme
• 2de feodaliteit, idiografie
• bespreek de rol van de steden in de evolutie van de feodaliteit naar het kapitalisme
• de 2 figuren (1 uit cursus en een andere uit de slides) over ruimtelijke expressie van herverdeling vergelijken
• bulk, site, situatie
• alle indicatoren voor de banlieue geven en bespreken
• de rol van de overheid bij het ontstaan van steden in het VK en de VS
• de modellen van Burgess, Hoyt en Harris-Ullmann toepassen op Parijs
• Verband Giddens zijn structuratietheorie en feodaliteit. (voorbereiden)
• Figuur Bailly en Beguin (wie, wat, waar, waarom en hoe)
• Kempische kanalen
• Constructivisme
• pas de geologische metafoor toe op binnen vlaanderen
• tabel van de ontginning in de Antwerpse kempen
• productiviteit
• harvey
• pas de geologische metafoor toe op binnen-vlaanderen(voorbereiding)
• figuur over de structuratietheorie van giddens
• woordjes: productiviteit, von thünen cirkels
• Geologische metafoor toepassen op Brusselse rand
• figuurtje van economische toestanden. Iets van Von Thönen...
• woordjes: spatial fix en ecobouage
• bespreek de spanning tussen ruimte en bevolking in de feodaliteit.
• schema uitleggen bij de geometafoor
• woordjes: Anne buttinger en rendabiliteit
• Giddens ivm overgang feodaliteit naar kapitalisme
• grafiek verkoop gronden Antwerpse Kempen
• woordjes: von Thüne cirkels en primitief-communisme
• figuur rank-size van Belgische steden; vergelijk met Christaller
• het stadsgewest groeit sneller dan het rijk. door verdichting van bevolking? door oppervlakteuitbreiding? Vertel iets over de geledigen.
• woonmarkt in de stad in verband brengen met sociale differentiatie
• bespreek functie van de steden in feodoliteit, in overgang van feodaliteit naar kapitalisme, in kapitalisme
• politieke territoria bij herverdeling
• kempense kanalen en productiviteit
• Verband Hägerstrand en feodalisme en overgang feodalisme naar kapitalisme
• Er zijn verschillen tussen steden naargelang hun onstaansgeschiedenis. Leg dit uit voor de steden Fez, Ho-Chi-min en Lübeck.
• Hoe dat het komt dat de bevolkingsgroei van de agglomeratie sterk stijgt in 2001-2006? Die van de Banlieu juist afneemt 2001-2006, terwijl die ervoor juist steeg? Is dit het einde van de suburbanisatie?
• figuur waarbij je moet uitlegggen dat de theorie van Christaller, een wiskundig model is en dus niet overeenkomt met de realiteit. Grote steden hebben volgens de theorie van Christaller allemaal dezelfde grote. Wat ook geldt ook voor dorpen, steden, hoofdorpen, ...

2007

Eerste zit

Vanhecke:

• Is het model van Christaller nog van toepassing op het hedendaagse stedennet in België? Is het achterhaald? Wat zijn de gevolgen hiervan?
• Een tabel met inkomstencijfers en evolutie van inkomsten voor de verschillende zones van de Antwerpse en Brusselse stadsgewest. Welke mechanismen zitten hierachter?

Kesteloot

1. Vergelijk de uitgangspunten van de klassieke geografen en de nieuwe oriëntatie, Pas dit toe op het prekapitalisme. En is de postmoderne evolutie dan goed of slecht ?
2. Grafische vraag; verklaar de kaart van inkomensspreiding van Vlaams-Brabant.
3. Woordjes: Spatial fix en Kempische kanalen

1. Bespreek Marx en Weber voor de overgang van prekapitalistische tijd naar kapitalisme
2. Bespreek het model van Von Thünen (grafiekjes gegeven)
3. Woordjes: Corporatistische welvaartstaat, Spatial fix

1. Verband tussen ruimtelijke organisatie van de economische integratiesferen en de overgang van feodale naar kapitalistische maatschappij.
2. Woordjes: Seinsgeld, Yi-Fu Tuan?
3. Zeg eens wat meer over volgende kaart: p. 104 over de type bewoningspatronen in België.

1. Bespreek de structuratietheorie van Giddens toegepast op de overgang van de prekapitalistisch naar de kapitalistische maatschappij.
2. Woordjes: Wastines, Bodrente
3. Verklaar de verhouding tussen bedrijfstypen in noord en zuid België (kaartje p104)

1. Wat zijn de methoden om de bevolkingsdruk op te vangen?
2. Wie is Bobek?

1. Geef de ruimtelijke impact van de economische integratiesferen en gebruik deze om de overgang van prekapitalistische maatschappij naar kapitalistische maatschappij te definiëren.
2. Kaartje van Drongengoed, uitleggen wat daarmee gebeurd is.
3. Woordjes: Euselbedrijf , Effectief bezit - Werkelijk bezit

1. Bespreek de bevindingen van Hägerstrand en pas die toe op de geografie van de prekapitalistische maatschappij.
2. Kaartje: plein in Kaprijke; uitleggen wat het is
3. Wat is Real-Teilung

1. Bespreek de geologische metafoor in Binnen-Vlaanderen (moet niet persé aan de hand van de excursie)
2. Von Thunen
3. Woordjes: Anne Buttimer, Conservatieve welvaartsstaat

1. Geef het ruimtelijk structurerend vermogen van de economische integratiesystemen in de overgang naar het kapitalisme?
2. Dat kaartje van dat Limburgs dorpje (met sociale differentiatie zuiden-noorden)
3. Woordjes: Laar, Intergenerationele wederkerigheid

1. Bespreek de spanningen die optraden tussen de bevolking en de ruimte in de feodale tijd.
2. Anne Buttimer
3. Von Thünen

1. Bespreek de theorieën van Marx en Weber i.v.m. de overgang van feodaliteit naar kapitalisme en bekijk kritisch de kijk van deze theorieën op de ruimtelijke veranderingen (of zoiets)
2. Woordjes: Intern symmetrische relatie, Von Thünen
3. Kaartje van die geconcentreerde en verspreide nederzettingsvormen bespreken en vooral factoren die bepalend zijn.

1. Pas de geologische metafoor toe op de excursie binnen-vlaanderen.
2. Een luchtfoto bespreken van een dorpje in Afrika. (welke landbouwsystemen, hoe zie je dat)
3. Woordjes: Spatial fix, G Esping Andersen

2006

Eerste zit

1. Hoe is de landbouw van de Birifor in NW Ghana ruimtelijk georganiseerd? Maak schetsen waar nodig (4ptn)
2. Wat wordt verstaan onder 'genre de vie'? Plaats dit begrip binnen de ontwikkeling vd sociale geografie als wetenschappelijke discipline (3ptn)
3. Bespreek ahv een zelf te maken schema de gelijkenissen en contrasten tussen: (5ptn)
   1. Centrale Plaats theorie van Christaler (toegepast op Z-Duitsland)
   2. De Regionale woonmarkten volgen Saey (toegepast op Vlaanderen)
   3. De Hiërarchie en Invloedssferen vd Belgische nederzettingen volgens E. Vanhecke (toegepast op België)
4. Laag-Molenbeek is vandaag een maatschappelijk achtergestelde wijk in het Brussels Hoofdstedelijk gewest. Welk sociaal-historische processen liggen aan de grondslag hiervan? (4ptn)

1. Welke inzichten en standpunten hebben de duitse sociaal-geografen bijgebracht in de 19e eeuw?
2. Begrip 'eusel' plaatsen historisch en sociaal
3. De verschillende welvaartsstaten bespreken en in een zelfgemaakt kader de gelijkenissen en verschillen plaatsen
4. Welke problemen hebben Marokkaanse gezinnen in ronse? en hoe zijn ze er terecht gekomen?

Tweede zit

1. Beschrijf, schets en verklaar de structuur van het stadsgewest.
2. Omschrijf 'nomothetische geografie'? Geef ook één voorbeeld.
3. Methodologieën voor sociaalgeografisch onderzoek zijn steeds ingebed in filosofische en epistemologische keuzes. Verduidelijk dit door de tegenstelling tussen naturalisme en antinaturalisme enerzijds en tussen realisme en antirealisme anderzijds te hanteren (verplicht mondeling).
4. Beschrijf de invloed van het Liedekerkebos op het huidige woonmilieu in het Roosdaalse gehucht Kattem en de Liedekerkse Opperstraat.

2005

Eerste zit

1. Sociale structuur: Bespreek de indeling van vrijen, onvrijen en edelen .
2. Geef gelijkenissen en verschillen tussen drie slags tellen en het driesberdrijf.
3. Bespreek volgende figuur ( rank size rule figuur uit boek!)
4. Bespreek en verduidelijk de ontginning van het meetjesland ten Noorden van Eeklo

1. Bespreek de radicale geografie als stroming doorheen de menselijke geografie
2. Vergelijk marktruil en herverdeling. Schenk vooral aandacht aan de ruimtelijke dimensie!
3. Figuur uit cursus: het driesbedrijf (vlaamse variant)
4. Excursievraag: bespreek de ruimtelijke evolutie van het gehucht Neerpede bij Anderlecht

2004

Eerste zit

1. Verklaar de figuur uit de cursus die bij Giddens'structuratietheorie staat.
2. Bespreek de gelijkenissen en de verschillen tussen de ontginningen in Graafschap Vlaanderen en in de Kempen.
3. Leg de stationsbuurt van Elleszelles uit.
4. Bespreek het ruimtelijk structurend vermogen van wederkerigheid-herverdeling-marktruil.

1. Vergelijk de Centrale Plaatsen Theorie en de theorie van de Stadsgewesten. Geef de gelijkenissen en verschillen in een duidelijk schema.
2. Bespreek de figuur uit de cursus: ontginnersdorp Kluizen (ontginningsgolven in Vlaanderen).
3. Verduidelijk het possibilisme als stroming in de geografie.
4. Bespreek en verduidelijk de verkeersontsluiting van nieuwe stad Louvain-la-Neuve.

2003

Eerste zit

1. Welke nederzettingsvorm kan je verbinden met een agrarische bedrijfsvoering bestaande uit een kouter of een es met permanente roggeverbouwing? Verduidelijk zowel het bedrijfstype als de nederzettingsvorm en illustreer aan de hand van de excursies.
2. Bespreek de rank-size rule. Welke verschillen treden er op met de Centrale Plaatsen Theorie? Kader vervolgens de Rank-size rule in de dichotomie van nomothetisch versus idiografisch en van inductief versus deductief.
3. Vergelijk de ontginningsgeschiedenis en ruimtelijke evolutie (tot vandaag) van het Meetjesland en het Drongengoed. Hoe verklaar je de onderlinge verschillen?

Tweede zit

1. Gelijkenissen en verschillen tussen fysisch determinisme en possibilisme als stromingen in de soc. ec. geografie.
2. Leg uit: wildernisregaal en geef een concrete toepassing ervan.
3. Drieslagstelsel uitleggen en zeggen wat de invloed ervan is op de hedendaagse ruimte.
4. Kenmerken van Louvain-la-Neuve als nieuwe stad.

2002

1. Excursievraag: geef de gelijkenissen en verschillen van Drieselken en Nelleken
2. Leg uit: structuratietheorie Giddens en ruimte in de structuratietheorie + gelijkenissen en verschillen met Hägerstrand’s tijd-ruimte theorie
3. Leg de begrippen inductief/deductief en idiografisch/nomothetisch uit aan de hand van enkele sociaal-geografische theorieën