Naar inhoud springen

Geomorfologische processen

Uit Atlas Examenwiki

Professor: Matthias Vanmaercke, Dirk Goossens
Wat? Hoorcollege, excursies, practica
Studiepunten: 6
Examenvorm: Schriftelijk sinds corona; proffen hebben gezegd dat ze graag terug mondeling willen.
Examenperiode: januari

Voor meer informatie en extra examenvragen: https://sites.google.com/site/examenwikimerkator/home/3e-bachelor/geomorfologische-processen Je gaat veel tijd steken in de practica (6 weken na elkaar 3 uur practica en ±3-5 uur verwerken) en in het seminarie op het einde van het jaar (±5 uur per persoon in het groepswerk + presentatiesessie van 4u in de laatste week).

2025

Vanmaercke

  1. Juist/Fout
    1. Bij een toename in intensiteit zullen de interception en de throughfall afnemen en de stemflow toenemen
    2. Spaterosie is een advectief process. Daarom dat het bovenaan de helling plaatsvindt, terwijl ravijn en geulerosie vooral onderaan de helling plaatsvinden omdat ze meer afhankelijk zijn van de hellingssteilte.
    3. Bij het bepalen wanneer grondverschuivingen zullen voorkomen is de voorspelling van intensiteit van een regenbui het belangrijkste
    4. Profiel dat gegeven is bij 2025, Vanmaercke, juist/fout vraag nr 4
      Veronderstel geen regen. In dit profiel zal water onder de zero flux plane van onder naar boven bewegen en water boven de zero flux plane van boven naar onder. (zie figuur)
    5. Wegen zijn belangrijk bij het ontstaan en ontwikkelen van stedelijke ravijnen
    6. Planten bedekken de bodem en beschermen deze zodoende tegen zonneinstraling. Ze bepalen zelf hoeveel water ze verbruiken. Op die manier zorgt een goede plantenbedekking ervoor dat de evapotranspiratieverliezen in een bodem minder zijn.
    7. Partial contributing areas hebben een grotere temporele variabiliteit in ariede gebieden dan in de gematigde klimaatzones.
    8. Het terug schrijden van ravijnhoofden is een zelfversterkend proces door positieve feedbackloops. Erosiesnelheid neemt dus steeds toe.
  2. Oefening: een stroming in een geul op los zand van 25cm breedt, 3cm hoog en een helling van 4°. Tabel met constanten van Chezy, Manning en Darcy Weisbach gegeven.
    1. bepaal de hydraulische straal
    2. bepaal de sleepdruk
    3. bepaal de gemiddelde stroomsnelheid
    4. is deze stroom turbulent of laminair?

Goossens

  1. Juist/Fout vragen:
    1. Kortetermijnsuspensie staat voor een grote afstand afleggen in korte tijd, terwijl langetermijnsuspensie staat voor een korte afstand afleggen in lange tijd.
    2. Keienvloeren worden gevormd door langetermijndeflatie van kleinere korrelgroottes.
    3. Zand accumuleert in principe enkel als de windsnelheid daalt en de luchtstroming oververzadigd is.
    4. Bij lineaire winderosie ligt de deflatiedrempel, voor korrels kleiner dan 300µm, maar half zo hoog als bij circulaire winderosie. Dit verklaart waarom zand op een droog strand, waar winderosie bijna altijd lineair gebeurt, zo gemakkelijk wegwaait.
    5. De uiteindes van barchanen staat windafwaarts gericht, die van paraboolduinen windopwaarts. Hierdoor kunnen paraboolduinen langgerekter worden.
    6. Door de kleinere korrelgrootte zullen zandzeeën vooral als accumulatiezones optreden en steen- en rotsvlaktes als erosie- of transportgebieden.
    7. Een lengteduin groeit enkel in zijn lengte aan, nooit in de breedte.
    8. De responstijd is bij grove korrels groter dan bij fijne korrels. Daarom speelt turbulentie een veel grotere rol tijdens transport in suspensie dan tijdens transport in saltatie.
    9. De putjes die in het oppervlak van een golfbal zitten zijn gemaakt om een volledig laminaire stroming te bewerkstelligen over het oppervlak van de golfbal. Daardoor vermindert de luchtweerstand en beweegt de golfbal sneller als hij wordt weggeslagen.
    10. Valsnelheid en sedimentatiesnelheid zijn hetzelfde op een horizontaal oppervlak.

2024

26 januari

Vanmaercke

  1. Juist/fout
    1. Eucalyptusplanten drogen de bodem uit en zorgen zo voor stabilisatie tegen ondiepe grondverschuivingen.
    2. De Rissa landslide is een voorbeeld van hoe klimaatverandering de hoeveelheid grondverschuivingen kan doen toenemen.
    3. Partial contributing areas hebben een grotere temporele variabiliteit in ariede gebieden dan in de gematigde klimaatzones.
    4. Afbeelding van zero flux plane en het verloop van de potentieel van het bodemwater. In het average zero flux plane blijft het vochtgehalte constant omdat de werking van evapotranspiratie die van de gravitationele potentieel compenseert.
    5. Deze vergelijking beschrijft het klaar-watereffect Dr = Drc ( 1-TC/G) (factoren werden benoemd; DIT STOND EXPRES MET TC EN G OMGEKEERD). Deze vergelijking toont dat erosie een zelfversterkend proces is.
    6. Ravijnerosie heeft grote gevolgen op gewasopbrengsten op de lange termijn. Dit terwijl geul- en intergeulerosie vooral gevolgen hebben op de korte termijn.
    7. Als je in een rivier met gekende breedte de diameter en de massa van de grootste rotsblokken kent, kun je makkelijk het piekdebiet inschatten.
    8. Planten bedekken de bodem en beschermen deze zodoende tegen zonneinstraling. Ze bepalen zelf hoeveel water ze verbruiken. Op die manier zorgt een goede plantenbedekking ervoor dat de evapotranspiratieverliezen in een bodem minder zijn.
  2. Oefening. Gegeven: tabel met ruwheidsparameters (n en f van de stromingsvergelijkingen van Chézy, Manning, etc die ook in de ppt staat). Neem een waarde uit deze tabel voor een stroming over losse zandgrond, met een helling van 2°, door een geul van 20cm breedte met waterdiepte 4cm.
    1. Bereken de hydraulische straal
    2. Bereken de stroomsnelheid
    3. Is de stroming turbulent?

Goossens

  1. Juist/fout
    1. Kortetermijnsuspensie staat voor een grote afstand afleggen in korte tijd, terwijl langetermijnsuspensie staat voor een korte afstand afleggen in lange tijd.
    2. Keienvloeren worden gevormd door langetermijndeflatie van kleinere korrelgroottes.
    3. Zand accumuleert in principe enkel als de windsnelheid daalt en de luchtstroming oververzadigd is.
  2. Gegeven: enkele hoogtes met een gemeten windsnelheid en een papier met een lege grafiek met logaritmische assen. Is deze meting afkomstig vanop zee of boven land? Leg uit waarom.
  3. Foto gegeven van een duin met windvanen rond struikjes in de ene richting en zandribbels in de andere. Uit welke richting kwam de laatste erosieve wind? Leg uit waarom.

Excursie

  1. Leg aan de hand van excursiestops uit in welke periodes in de Belgische geschiedenis er eoloische activiteit was. Leg hierbij ook uit welke windrichting domineerde, en aan de hand van welke terreinobservaties je dit kan afleiden.

22 januari

Vanmaercke

  1. De LS-Factor in het RUSLE model en de slope-area threshold bij ravijnerosie zijn allebei proxies voor de sleepdruk van water. Daarom kan RUSLE ook gebruikt worden voor het voorspellen van ravijnerosie.
  2. Het terug schrijden van ravijnhoofden is een zelfversterkend proces door positieve feedbackloops. Erosiesnelheid neemt dus steeds toe.
  3. Als de afvoer geschat wordt, is het concept van partial contributing areas vooral belangrijk in aride gebieden.
  4. Goede vegetatieve bedekking leidt in de meeste gevallen tot minder verliezen door evapotranspiratie. Dit doordat planten de bodem beschermen tegen direct zonlicht en planten zelf kunnen reguleren hoeveel ze verdampen.
  5. Siltige en kleiige leembodems hebben de grootste TAW en kunnen daarom het meeste water bevatten (figuur TAW gegeven).
  6. In een ruw turbulente stroming zal het al dan niet in transport komen van een korrel enkel afhangen van de massadichtheid van de korrel, de diameter van de korrel, de waterhoogte en de hellingsgraad van de rivierbedding.
  7. Vegetatie zorgt voor minder erosie. Het mechanisme dat daarvoor zorgt is dat de bodem hierdoor beschermd wordt tegen watererosie. (Zoiets)
  8. De plaats waar grondverschuivingen voorkomen is redelijk gemakkelijk om te bepalen. Het is een stuk moeilijker om te bepalen wanneer deze zullen plaatsvinden.
  9. Oefening op bodemwater denk ik

Goossens

  1. Juist of fout
    1. Bij lineaire winderosie ligt de deflatiedrempel, voor korrels kleiner dan 300µm, maar half zo hoog als bij circulaire winderosie. Dit verklaart waarom zand op een droog strand, waar winderosie bijna altijd lineair gebeurt, zo gemakkelijk wegwaait.
    2. De uiteindes van barchanen staat windafwaarts gericht, die van paraboolduinen windopwaarts. Hierdoor kunnen paraboolduinen langgerekter worden.
    3. Door de grotere korrelverdeling zullen zandzeeën vooral als accumulatiezones optreden en steen- en rotsvlaktes als erosie- of transportgebieden.
  2. Oefening waarbij een formule van deflatiedrempel gegeven:
    1. Wat is elke parameter?
    2. Is dit een formule voor lineaire of circulaire erosie? (Ik denk lineaire)
    3. Voor een korrelgrootte >63 micron, welke waarde zou je nemen voor A: 0,14 of 0,24?
    4. Bereken de drempelwaarden voor de volgende korrelgroottes: 80µm, 120µm, 150µm, 200µm, 300µm, 350µm, 400µm
    5. Zet deze waardes uit op een grafiek, denk zeker aan de benoeming van de assen (millimeterpapier was gegeven op examen).
    6. Hoe zal de grafiek eruitzien voor korrelgroottes kleiner dan 80 micron?
  3. Er is een foto gegeven van een erosieverschijnsel. Wat is er te zien op de foto en hoe wordt het gevormd?

Excursie

Leg aan de hand van verschillende stops van de excursies uit hoe de grootte, vorm, oriëntatie en gewaskeuze van landbouwgrond invloed hebben op watererosie, piping en grondverschuivingen.

16 januari

Vanmaercke

  1. Er bestaat een lineair verband tussen de hoeveelheid erosie en de mindere gewasopbrengst als gevolg daarvan.
  2. Iets over IDF-curves. De intensiteit wordt hoger als we een groter gebied beschrijven omdat er dan een grotere kans is dat een intenser event wordt meegenomen ofzoiets
  3. Landslides zoals de Rissa landslide in Noorwegen zullen in de toekomst versterkt worden door klimaatverandering/
  4. Bij hevige regen zal infiltratie en trouhfall afnemen en Stemflow toenemen in vergelijking met mindere regen
  5. De LS-Factor in het RUSLE model en de slope-area threshold bij ravijnerosie zijn allebei proxies voor de sleepdruk van water. Daarom kan RUSLE ook gebruikt worden voor het voorspellen van ravijnerosie.
  6. Het terugschrijden van ravijnhoofden is een zelfversterkend proces door positieve feedbackloops. Erosiesnelheid neemt dus steeds toe.
  7. Spaterosie is diffuus. Geul en ravijnerosie zijn advectief. Een grondverschuiving is ambigu.
  8. Iets met partial contributing areas om de runoff te bepalen in aride gebieden.
  9. Oefening debiet berekenen

Goossens

  1. Juist of fout
    1. Een lengteduin groeit enkel in zijn lengte aan.
    2. De responstijd is bij grove korrels groter dan bij fijne korrels. Daarom speelt turbulentie een veel grotere rol tijdens transport in suspensie dan tijdens transport in saltatie.
    3. De putjes die in het oppervlak van een golfbal zitten zijn gemaakt om een volledig laminaire stroming te bewerkstelligen over het oppervlak van de golfbal. Daardoor vermindert de luchtweerstand en beweegt de golfbal sneller dan hij werd weggeslagen.
  2. Oefening op en checken op welke manier materiaal wordt getransporteerd. Gegeven een hoop constanten en windsnelheid op verschillende hoogten van windmast. Geef ook alle anderen transportmechanismen.
  3. Je krijgt een foto van een windbreker aan het Calandkanaal (zoek maar op). Kan je deze ook gebruiken om de winderosie langs een akker tegen te houden. Geef welonderbouwde en goede argumenten.

2020

Januari 2020

23 januari

Poesen

En nog niet in slaap gevallen?

  • Vraagstuk: Een spanningslaag is 2 km lang en 7 meter dik. Het verschil in drukhoogte tussen 2 peilputten is 10m en de afstand tussen de peilputten is 900m. De hydraulische conductiviteit is K = 1,3 m/dag. Welke volume water stroomt er dagelijks uit de laag naar de beek? Welk debiet is dit (liter/seconde)?
  • Rissa landslide uitleggen.
  • Artikel uitleggen.
  • Eigen bedachte examenvraag.

Goossens

En alles goed? Hoe is het al geweest?

  • Welke types van transversale duinen ken je? Geef een bondige uitleg voor elk.
  • Een mast staat opgesteld boven een vlak substraat (een pas ingezaaid veld bijvoorbeeld, zonder grote kluiten). Op 3m boven de grond wordt een windmeter geïnstalleerd, die een gemiddelde windsnelheid van 8 m/s aangeeft.
    • Wat is een aannemelijke waarde voor de ruwheidslengte z0? 2cm, 2dm of 2m?
    • Bereken de sleepsnelheid.
    • Wat is de gemiddelde windsnelheid op 10 meter boven de grond?
  • Excursie (open boek): Schets een kaartje van de algemene omgeving van de depressies waar we halt hielden in de vlakte van Bocholt. Maak ook een doorsnede en benoem alle delen. Hoe oud zijn de depressies ongeveer?

Januari 2018

Reeks 2

Poesen

  • Rissa landslide
  • Leg uit f, Re, shear stress en sediment yield zoals te zien in de grafieken (hier dus 4 grafieken uit de slides met Re tov f en shear stress tov sediment yield). Verklaar deze grafieken en bespreek dmv. afvoerhydraulica en bodemerosie. Hier wordt het effect van begrazing dus mee bedoeld.
  • Artikel uitleggen
  • Eigen examenvraag
  • Excursie: leg de mechanismen en de processen uit die hebben gezorgd voor een reactivatie van de Hekkenbrugstraat landslide in Oudenaarde de laatste 70jaar.

Goossens

  • Gegeven 5 juist/fout stelling waarbij je steeds je keuze moet verklaren
  • Een zelfgekozen mechanisme uitleggen

Januari 2017

Reeks 1

Poesen

  • A)De wet van Darcy toepassen op de verticale infiltratie. (alle potentiale shit goe snappen!) B) Bekomen resultaat vgl met de Hortoniaanse infiltratie C) verklaar het verloop
  • Rissa landslide
  • artikel
  • examenvraag
  • excursie: Verklaring geven waarom de sinkholes juist op dat bepaald moment instorten.

Goossens

  • A)Overeenkomsten en verschillen tussen zand en stof ribbels (mechanisme, grootte, lineariteit...) B) Wat gebeurt er als een kleine ribbel een grote ribbel ontmoet? C) Inwendige structuur tussen duin en ribbel bespreken. D) Bestaat er nog een andere ribbel naast stof of zandribbel?
  • Foto met een structuur op

Januari 2016

Reeks 1

Poesen

  • Wat is het poriëngetal en hoe kun je die praktisch bepalen?
  • Wat is de veiligheidsfactor voor massatransport? Wat is de meest effectieve manier om massatransport tegen te gaan? Verder moet je een figuur bespreken uit de slides met de verschillende invloeden op de veiligheidsfactor.
  • Eigen artikel bespreken, waarom je die hebt gekozen en waarom het relevant is voor dit vak.
  • Opdracht om een eigen examenvraag te bedenken en uit te werken (mag je thuis voorbereiden en meenemen)

Goossens

  • Welke vormen van uitwendige wrijving ken je? Welk type is het meest belangrijk?
  • Excursie: Beschrijf de verschillende fasen vanaf de late middeleeuwen waarin bebossing is aangeplant om verdere verstuivingen tegen te gaan. Verliepen de fasen in België en Nederland gelijktijdig?

Juni 2015

  • Excursievraag: Bespreek Vlaamse Ardennen en Leemstreek. Geologie, morfologie, geomorfologische processen,...
  • Bespreek het experiment waarbij grasstengels telkens korter geknipt werden. Figuren uit slides gegeven ( Definieer f, Re, tau, sediment yield). Verklaar de hydraulische processen en de invloed op erosiesnelheid.
  • Bespreek de deflatiedrempel van circulaire en lineaire winderosie (grafiek maken voor beide). Wat is het verschil tussen de stromingsdrempel en de impactdrempel? Wat doet winderosie met sortering?
  • Artikel

Juni 2010

  • Een artikel gegeven van water/modderoverlast in Hoegaarden:
    • beschrijf de hydrologische en geomorfologische componenten
    • waarom daar en dan, leg uit adhv RUSLE
    • zijn de cijfers in het artikel juist (er staat blijkbaar een rekenfout in)
  • Bespreek de veiligheidsfactor van bodemmateriaal en leg figuur erbij uit (die grafiek met cohesie ed met procentuele bijdrage tot de delta FS (veiligheidsfactor))
  • Bespreek uw artikel
  • Excursie (open boek)
    • Leg het ontstaan van ravijnen uit
    • Bespreek de evolutie van ravijnen in de leemstreek