Naar inhoud springen

Regionale bodemkunde

Uit Atlas Examenwiki
Versie door Domino (overleg | bijdragen) op 27 dec 2023 om 14:13 (Examenwiki van Merkator gekopieerd naar hier)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Vakinfo
Lessen en examens
DocentKaren Vancampenhout
LesvormHoorcollege
ExamenvormSchriftelijk
Achtergrond
Studiepunten4
Wanneer?3e bach, 1e sem
ECTSLink

De studenten verwerven inzicht in de ontstaanswijze en de ruimtelijke spreiding van de bodems van België met het oog op duurzaam landbeheer en behoud van biodiversiteit.

Sinds corona is het examen schriftelijk met open vragen, hiervoor was het examen mondeling.

Handige site: Bodem en ondergrond | Departement Omgeving

2021

Januari

25 januari

  1. Wat is een plaggenbodem? Hoe wordt deze gevormd en leg uit waarom deze vooral in de Kempen voorkomt.
  2. Het moedermateriaal in de Condroz bepaalt het reliëf, de bodem en het landgebruik. Leg uit met een schets.
  3. Bodemkaart met profiellijn gegeven. (zandleemstreek)
    1. Uit welke streek komt deze bodemkaart. Waarom denk je dat?
    2. Wat betekenen de bodems in het profiel? ZAfe - wLba - Aba0(b) - Abp
    3. Teken het profiel voor elk van deze bodems.
    4. Leg uit waarom deze bodems in elkaars buurt voorkomen.
    5. Op de kaart komt ook EDx voor. Hoe komen deze kleirijke bodems hier? Waarom is het belangrijk om hun locatie te weten?

2018

  1. Taak: verbetering van een bodemkaart
  2. Twee lijstjes gegeven. Kies een lijstje en beschrijf het verband tussen deze woorden zo nauwkeurig mogelijk. bv. Condroz - Gbbk - Kalksteen - Luvisol - Structuur B horizont - kwel
  3. Bodemprofiel gegeven en een foto van de omgeving. Beschrijf alle horizonten, zijn ze diagnostisch? Zo ja verklaar volgens Belgische classificatie en WRB. In welke streek verwacht je deze bodems? (bijvraag: landgebruik?)
  4. Stuk van een bodemkaart gegeven:
    1. In welke streek ligt dit gebied en waarom?
    2. Kies een transect (ook lengte zelf te bepalen)
    3. Bespreek de variatie in bodems langsheen dit transect. (bijvraag: wat zijn implicaties voor landgebruik en geomorfologie?

Tip: let ook goed op de kleuren die gebruikt zijn voor de verschillende bodems. Sommige bodems zijn feller gekleurd dan andere met als doel dat ze opvallen. Hier is dan een reden voor, en die vraagt hij meestal. bv. hier: gebied ligt in de Kempen dus overal podzols, maar op bepaalde plekken komen bodems voor met hogere BS en dus pH > 4.5 zodat er geen podzols konden vormen.

2016

Regionale Bodemkunde wordt gegeven door Dondeyne, mondeling.

  1. werkje maken (taak)
  2. 2 lijsten met 6 woorden kies 1 lijstje en bespreek deze woorden (eventueel linken) Voorbeelden:
    1. Zcg - Kempen- Loess - stuifzand- albic horizont - podzol
    2. ...0 (bodemcode) - leemstreek- retisol- dystric- erosie
    3. Gbbf - Alluvium - Famenne - Cambisol - Kleiaanrijkingshorizont
    4. V - Verwering - Ardennen - Stagnosol - Kleiaanrijkingshorizont
  3. bodemprofiel+ landschap: beschrijf bodemprofiel, zijn er diagnostische horizonten, welke streek ?
  4. stuk van een bodemkaart is gegeven: welke streek en waarom? teken een transect en bespreek.

2015

Januari

23 januari

  1. Verklaar: biostromen, biohermen, krijt, onder-Carboon kalksteen, boven-Devoon kalksteen, macigno, formatie van Gulpen.
    1. Situeer de termen in een geografische bodemstreek en leg de link met de typische bodemseries.
  2. Schets het ontstaan van het Kempens plateau. Illustreer het bodemlandschap en link met de voorkomende bodemseries.
  3. Bodemkaartinterpretatie
    1. In welke bodemstreek bevindt de bodemkaart zich? Geef doorslaggevende argumenten.
    2. Op niveau van de bodemkaart: schets de grote bodemlandschappen die voorkomen.
    3. Op niveau van een subgebied.
      • Selecteer een representatief traject.
      • Geef de logica van je traject.
      • Teken het geomorfologisch profiel en link met de bodemseries, inclusief horizonten, materiaal en kenmerken.
      • Bepaal voor de meest voorkomende bodemserie de diagnostische horizont en vertaal de bodem volgens de WRB classificatie.
      • Maak een legende bij het transect.
      • Geef antwoord op de volgende vragen, toegepast op de bodemkaart:
        • Hoe kan deze bodemkaart archeologen helpen?
        • Welke bodem is het meest geschikt voor landbouw?
        • Welke bodem is het minst geschikt voor landbouw?
        • Op welke bodem zou je een voetbalveld plaatsen?
        • Welk gebied op de bodemkaart zou je aan Natuurpunt aanbevelen om aan te kopen als beschermd natuurgebied?
        • Welke bodem is het beste om koolstof op te slaan om de klimaatsopwarming tegen te gaan?

2014

Januari

27 januari

  1. Uitleggen en tekenen van een podzol, grondwaterpodozl, micropodzol, wortelpozol. Ook transect tekenen en situeren in een landschap
  2. Zeepolders: de kaart is anders opgebouwd dan gewoonlijk: hoe? Teken het polderlandschap en duidt volgende dingen aan: blekgronden, gebroken kleigrond, poelgrond, kreekrug. Wat zijn sulfaatgronden?
  3. Bodemkaart:
    1. de gewoonlijke dingen, transect tekenen en uitleggen, legende maken, schetsen van gebied, belangrijke horizont aanduiden, ....
    2. niet als gewoonlijk: waar zou je co2 opslaan, waar een voetbalveld plaatsen, een natuurreservoir zetten, en welke hulp geeft deze kaart aan archelogen?

28 januari

  1. Leg de geologie en ontstaansgeschiedenis van de Famenne (depressie + kalkzoom) uit. Welke bodems vinden we er terug? Teken een transect met de belangrijkste bodems en verklaar. Link bodem - landgebruik in de Famenne (als bijvraag: welk type bos vind je op de kalkstenen en welk op de schiefers?).
  2. Hoe komt het dat we podzols kunnen vinden in de Ardennen? Welke factoren beïnvloeden dit? Teken transect.
  3. Bodemkaart zoals hierboven met bijvragen als waar zie je komgronden, rivierterassen, ...

2013

  1. Verschil tussen bio en topsequentie in de leemstreek. Hypothese van Dudal verklaren
  2. Verschillen en gelijkenissen tussen Condroz en Ardennen.
  3. Bodemkaart
  1. Wat zijn de verschillen en gelijkenissen van de bodemlandschappen van de Condroz en de Ardennen? Teken een doorsnede van het deel van de Condroz dat het meeste gelijkt op de Ardennen, plaats er de belangrijkste bodemseries op en geef een legende hiervan.
  2. Waarom wordt het onderscheid gemaakt tussen een biosequentie en een toposequentie om de bodemgenese op het Belgisch Loessplateau te begrijpen? Kan je met deze inzichten de hypothesen van Dudal en Langohr over de vorming van een textuur B horizont overeind houden
  1. Waarin verschilt de Jurastreek met de andere streken in Zuid-België en teken een doorsnede van de Semois-vallei en verklaar de overeenkomstige lagen en bodems
  2. Wat vertellen volgende elementen uit de Leemstreek ons over het onstaan van de bodem:
    1. peter en zout-vlekken
    2. een structuur B horizont die voorkomt op 25 cm
    3. het voorkomen van grint
    4. een roestige ondoordringbare laag boven een structuur B
    5. een diepe humushorizont t.o.v een ondiepe humushorizont
  1. Wat zijn de gelijkenissen en verschillen tussen Condroz en Ardennen? Welke bodems zijn gelijk? Teken een profiel met bodemseries hiervan.
  2. Verschil tussen bio en toposequentie op het loessplateau? Hoe kan het vormingsprincipe van een Bt-horizont volgens Dudal en Langohr met deze informatie toch nog juist zijn?
  1. Welke zijn de verschillen en gelijkenissen tussen de bodems van de condroz en van de Ardennen? Teken een doorsnede van dat deel van de Condroz dat het meest gelijkt op de Ardennen en geef de verwachte bodems.
  2. Waarom maakt men in de Loessbodems een onderscheid tussen een biosequentie en een toposequentie? Geef deze suequenties. Hoe kunnen de theorieën over het ontstaan van een textuur B horizon nvan Dudal en ook van Langohr overeind blijven met deze inzichten? (nota: niemand kende die theorieën).
  3. Gegeven een bodemkaart:
    1. uit welke streek is deze kaart? Geef hiervoor argumenten.
    2. geef een algemeen overzicht van deze kaart.
    3. Kies een interessant deelgebied. Argumenteer waarom het interessant is. Maak een doorsnede van uw deelgebied met de bodems en geef ook een legende.
    4. waar zou je aan duurzame landbouw doen op deze kaart?
    5. waar zou je een natuurgebied inplanten?

2010

  1. bodemgenese zandstreek (Tertiaire zanden, dekzanden, boreale duinen)
  2. Hoe kan je zien adhv een Ah en Bt dat de bodem dient voor een ander bodemgebruik? (albeluvisol (c=gevlekte textuur B) tot luvisol (a=textuur B) door ontbossing en overgaan naar Ap (ploeglaag, meststoffen, pH stijgt, homogenisatie door wormen en mollen (geen polygonale tongen meer))
  3. Ontstaan van geulen en gesloten depressies in de Leemstreek? (karren, boomval,...)
  4. Bodemkaart van de Condroz
  1. Verklaar: poelgronden, kreekruggronden, blekgronden en gebroken kleigronden + waar komen ze voor?
  2. De verschillende manieren waarop grondwater kan voorkomen en dit koppelen aan vochttrap en kleuren die er in voorkomen.
  3. Het ontstaan van de Condroz en de grote bodemlandschappen hieraan koppelen.
  4. Bodemkaart Zandleemstreek-Leemstreek en welke bodem van die ge op uw bodemkaart hebt staan zijn geschikt voor duurzame landbouw.
  1. stuifzanden, dekzanden en tertiaire zanden verschil..
  2. Hoe kan je aan de hand van morfologie van textuur B en Ah horizont de geschiedenis van het landgebruik vertellen (of zoiets)
  3. Waarom komen er in de onderste halve meter van de loesszanden soms stenen voor?
  4. Bodemkaart zandleemstreek (zijpgronden!!)